Ik hou van spelen met taal – tot grote vreugde/ergernis (schrap wat niet past) van mijn (schoon)familie en vrienden. Soms lees ik een woord waarvan ik denk “heh, goed gevonden”, gevolgd door een luchtuitstoting langs neus of mond om een lach te onderdrukken, of “ja, dat dekt de lading wel”. Bij een bezoek aan de bibliotheek schiet het woord me plots te binnen; Taalgoud. “Bestaat al, maar wel leuk”, denk ik bij mezelf. Thuisgekomen blijft het aan me knagen. “Taalgoud” – bestaat dat woord nu of niet?
Efficiënt als ik ben, haal ik mijn smartphone boven, en surf ik naar de moeder aller zoekmachines: Bing (Did you mean “Google”? – Awel, ja, eigenlijk wel). Een handvol resultaten, een schril contrast met de duizenden, zoniet miljoenen hits op andere zoektermen. Mijn diepgaand bronnenonderzoek leert me dat de term in 2015 eventjes #hip was, met één Tweet en een vermelding in een column op taalvoutjes.nl. Géén erkenning door de Dikke Van Dale, woorden.org, encyclo.nl of VRT Taal. Schande. Wel de suggestie of ik “taalfout” bedoelde.
Definitie
Nee, ik bedoel weldegelijk taalgoud – bedankt. Aangezien er geen definitie aanwezig is, voel ik me geroepen die hier te poneren:
taalgoud; (het; o.; zelfstandig naamwoord)
- een (nieuw) woord dat de lading dusdanig dekt dat er geen andere omschrijving nodig is;
- een woordspeling die dusdanig goed gevonden is dat het leidt tot (algemene) hilariteit.
Zeg nu nog eens dat ik niets doe voor de Nederlandse taal…
Voorbeelden
Voor de veiligheid geef ik toch nog enkele voorbeelden van wat volgens een (zelfverklaard) expert wel en geen taalgoud is; we kuieren even doorheen de voorbije winnaars van het “Woord van het Jaar” . Ter verduidelijking: het gaat hier om de Belgische resultaten, zoals algemeen geweten de bakermat van het Nederlands.
2020: Knuffelcontact. Persoon, buiten de eventuele leden van je gezin, met wie je nauw (fysiek) contact mag hebben, m.n. tijdens de coronacrisis.
Naar aanleiding van de coronacrisis uitgeroepen tot woord van het jaar. Is het goed gevonden? Ja. Is het taalgoud? Neen; knuffelcontact kan voor mij ook duiden op het (fysiek) contact met een knuffel(dier). Hilarisch zou ik het niet noemen, zelfs buiten de context van de situatie waaruit het woord is ontstaan. Nog een reden waarom 2020 beter vergeten wordt.
2019: Winkelhieren. Bij lokale winkels en bedrijven kopen.
Twijfelgeval; volgens mijn uitleg dekt het de lading wel, persoonlijk vind ik het een afschuwelijk woord. Voordeel van de twijfel dan maar. Qua hilariteit ook wel een nul. Toch maar afkeuren? Kan ik mijn veto hier stellen? (Noot: Lijsten nooit meer antichronologisch beginnen.)
2018: Moordstrookje. Fietspad dat vlak langs een weg ligt en daardoor zeer gevaarlijk is.
Om Simon Cowell te quoten: “It’s gonna be a no for me”; ik dacht meteen aan een (papieren) strookje dat gebruikt werd op een plaats delict om een DNA-staal te testen. Komisch is het beeld van een dun fietspad ook niet.
2017: Koesterkoffer. Koffer met tastbare herinneringen om een jong gezin te steunen na het verlies van een kindje.
Yes; dat dekt de lading wel. Voor mij is dit écht taalgoud – een eerste nominatie. Het onderwerp is allerminst kluchtig, maar het strookt wel met de definitie.
2016: Samsonseks. Seks terwijl de kinderen naar de televisie kijken.
Tja, toen ik dit voor het eerst hoorde, dacht ik dat de heel ondeugende, maar lieve hond iets had uitgevreten. Opluchting bij het ontdekken van de betekenis. Een lach, maar om de verkeerde reden. Dubbel neen. Of is dat dan net een ja? Sowieso toch een plobreem.
De voorbije vijf winnaars van het Woord van het Jaar stellen wat teleur als we zoeken naar taalgoud, al is koesterkoffer een terechte winnaar – misschien dat 2021 het beter doet? Zorgen we voor een ware revival van onze creativiteit met taal nu we bijna een jaar in ons kot zitten? Dat zal moeten blijken, al kunnen we daar zelf ons steentje aan bijdragen, zoals we in 2020 ook deden. De nummers 2 (covidioot) en 3 (hoestschaamte) vind ik alvast beter scoren dan het knuffelcontact…
Niet of net wel akkoord? Zelf taalgoud gespot? Laat het me zeker weten.